10 september 2007

les 7/9

LUISTERVINK, KLINKERDIEF EN VERDUBBELAAR
Deze les heeft Damian ons enthousiast gemaakt voor het boek: Een super doelpunt geschreven door Vivian den Hollander. Hij gaf het boek een 10+, een echte aanrader dus!
Damian kan heel mooi en duidelijk vertellen. Zie zijn verslag onder reacties 1.
In groep 5 wordt er van je verwacht dat je weet hoe een woord is opgebouwd. Er zijn klinkers, mede-klinkers en lettergrepen. Met alle klinkers en met een mede-klinker is een mooi lied te maken. De leerlingen kozen een mede-klinker en Carmen zong het lied. Dat ging geweldig!
Waarom moeten we deze begrippen nou weer kennen? Luister maar naar het verhaal van prinses Bernadette. Ik zal het verhaal bijvoegen zodat degene die er niet waren het kunnen lezen. Zie reactie 2. Bernadette droomt over de Luistervink (Ber) , de Klinkerdief (na) en de Verdubbelaar (dette). Of was het geen droom?
We sloten de les af met galgje spelen.

2 opmerkingen:

Carmen de Bruijckere zei

Damian schrijft over "een super doelpunt":
een jongen heet Bas. hij kan goed voetballen. in de eerste helft viel hij. zijn enkel doet zeer. hij is dik en steekt. het was pauze. de anderen hadden hem nodig. na de pauze was iedereen moe. Bas schiet de bal op goal. zijn schoen vliegt af. de keeper denkt dat het de bal is. maar de bal gaat in het goal. gewonnen.

Carmen de Bruijckere zei

Hoe Bernadette haar naam leerde schrijven

Er was eens een prinses. Ze heette Bernadette. Ze was enig kind en bijna iedereen die haar kende was dol op haar. Zij was altijd vrolijk en haalde allerlei malle streken uit. Ze speelde de hele dag. Toen ze wat ouder werd, deed ze niets liever dan pianospelen, uitgaan naar de disco en mooie kleren maken. Op een zekere dag riep haar vader haar bij zich en zei:” Lieve Bernadette, over een paar jaar moet jij ons land gaan regeren, daarom wordt het hoog tijd dat je eens wat gaat leren! Je weet nog niet eens hoe je je eigen naam moet schrijven!”. “Oh nee?” riep Bernadette verontwaardigd. Ze tikte haar naam op de spelmachine in: ‘Berrnaadete’. “Het lijkt wel de naam van een monster,” sprak haar vader toen. En hoe Bernadette ook probeerde, ze kreeg haar naam niet goed op papier.

b c d f g h j k l m n p q r s t v w x z
ie oe eu au ou ij ei
aa ee oo uu
a e i o u

Om haar een beetje te helpen gaf de oude koning haar een prachtige klankenkast met gouden klanken, keurig gesorteerd; één voor alle lange klanken en één voor alle korte klanken. Maar hoe ze ook met die mooie gouden klanken oefende, het lukt haar niet om goed ‘Bernadette’ te schrijven. Op een nacht niet lang daarna droomde Bernadette het volgende: Op haar vaders spelmachine zat een klein mannetje. Hij had de hele bovenste plan van haar klankenkast leeggehaald. Alle medeklinkers en tweeklanken had hij in twee grote koffers gedaan. Nu sprak hij:”luitser Bernadette, ik ben de Luistervink en ik wil jou wel helpen als ik van jou deze prachtige klanken krijg.”

“Goed!” riep Bernadette. “Ja”, zei de Luistervink, “maar ik kan je alleen maar met het eerste stukje van je naam helpen.” “Nou”, zei de prinses, “je krijgt toch die klanken van me.” Daarop sprak de Luistervink;
“Luister goed, dan weet je precies hoe je het schrijven moet!” en de spelmachine tikte dikke vellen vol met het begin van haar naam: Ber...Ber...Ber... .

De volgende dag bleken inderdaad de medeklinkers en de tweeklanken uit haar klankenkast verdwenen te zijn. Toch vertelde Bernadette aan niemand iets.

De nacht daarna verstopte ze zich in de kamer waar de klankenkast stond. Na middernacht zag ze een dief naar haar klankenkast toe sluipen. Toen hij de middelste plank begon leeg te halen, zei ze: “Hé, Hé, wat moet dat daar?” “Nou dat zie je toch,” zei de dief. “Ik ben de Klinkerdief en ik wil van jou die lange klanken stelen.” “Hm, zei Bernadette, “ik zal niks aan de politie vertellen, als jij me maar zegt hoe ik m’n naam moet schrijven.” “Oh, dat is geen kunst.” zei de Klinkerdief, “ik weet wel raad met het tweede stuk van je naam. Ik zeg altijd: “Lange klanken hebben pech, ik haal gewoon een letter weg!”
En daarop knipte hij met een vlijmscherp schaartje de laatste stukjes van de lange klanken af, stopte ze in zijn zak en nam de benen.
De spelmachine begon driftig te tikken: ...na ...na ...na .

Toen prinses Bernadette de volgende morgen witjes van de slaap achter haar lessenaar zat te suffen, stapte opeens haar oude leermeester meester Verdubbelaar binnen. “Zo, duifje, waar zijn die mooie gouden klanken gebleven?” kraakte hij, toen hij de bijna lege klankenkast zag. “Dat gaat jou niets aan,” zei de prinses, “En weet je al hoe je je naam moet schrijven?” vroeg hij toen. “Nee,” moest de prinses bekennen, “maar ik weet wel de eerste twee stukjes: Ber en na!”
Ze schaamde zich toch wel dat ze het niet wist.
“Ik heb je altijd al een aardig meisjes gevonden”, piepte meneer Verdubbelaar,” en nu ik morge met pensioen ga, wil jij me vast wel die vijf korte klankjes geven, dan verklap ik jou het laatste stuk van je naam!” Ook al was de prinses eigenlijk heel boos toen hij dit zei, toch moest ze hem zijn in geven. Voorzichtig haalde meester Verdubbelaar de gouden klanken uit de kast en sprak:
“Bij korte klanken zoals a, e, i, o en u zet ik twee medeklinkers, lekker puh!”
En weg was hij! De spelmachine begon te ratelen en op het papier kwamen de laatste letters van haar naam: ... dette ...dette ...dette ... .

Nu was de prinses al haar mooie gouden klanken kwijt.
Maar ja, ze wist nu tenminste hoe ze haar naam moest schrijven, en dat is toch ook goud waard, nietwaar?

(uit Spelling in de lift)